Over koffie wordt veel geschreven. Denk aan onderzoekjes en de lichamelijke kwaaltjes die je ervan kan krijgen. Eerst wilden we alles fast, nu moet het weer slow en er kan ook nog vanalles misgaan bij het zetten ervan. Ik heb zo mijn eigen verhaal als het over koffie gaat.
Ik ben nu namelijk één week van huis en ik mis mijn kop koffie (de Buongiorno Café au Lait) uit mijn gave knalrode Dolce Gusto. En niet een beetje, ik snak er echt naar. Misschien niet vreemd voor een coffee-addict, maar ik drink pas sinds pakweg anderhalf jaar geleden koffie. Daarvoor niks, geen druppel.
Hoewel ik de bonen heerlijk vond ruiken en eens extra inhaleerde als we langs de Douwe Egberts fabriek reden, kon ik dat zwarte goedje maar niet naar binnen krijgen. Dus ik sloeg het steeds af. Eén uitzondering daargelaten: jaren geleden volgde ik Pieter Storms een dag lang voor een reportage in de krant en hij gaf mij een sterke, zwarte kop. Ik, nog een bakvis, durfde niet te bedanken en dronk het, nog net niet kokhalzend, op.
Sardinië
Wie mij kent, wist dus: Anna drinkt geen koffie. Maar waarom lustte ik het niet? Geen idee, want ik heb het vroeger wel gedronken. Nou ja, een soort van. Op Sardinië maakte mijn oma, nonna Ida, altijd een traditioneel ontbijt voor me klaar. Een soepkom vol warme melk waar ze minstens drie lepels suiker in deed, stukjes Sardijns plat brood (vergelijk het maar met een heel grote, platte pita) en een scheut enorm sterke espresso. Soms vers gezet, soms kwam het uit een fles die ze in de koelkast had staan.
Het smaakte warm, mierzoet, soppig en sterk. Ik at/slobberde het op hoor, want dan was ze zo tevreden en trots. Maar het was echt mijn minst favoriete maaltje van de dag. De lasagne, ravioli, inktvis en ga zo maar door smaakten vele malen beter.
Er is een moment gekomen dat mijn oma dit ontbijt niet meer voor me maakte omdat we in ons eigen huis vakantie vierden en later overleed ze. Ik heb deze caffè latte zelf nooit meer gemaakt en liep altijd met een grote boog om koffie heen.
Toen mijn 35ste verjaardag naderde, vond ik dat ik eigenlijk wel eens mee moest gaan doen met de ‘grote mensen’ en koffie maar moest gaan leren drinken. Op station Utrecht Centraal deed ik tijdens de overstappen naar mijn werk een onderzoekje: ik testte verschillende koffies uit. Starbucks is zeker favoriet, maar erg calorierijk en prijzig. De cappuccino van de Albert Heijn op Hoog Catharijne – die uit de machine aan de buitenkant van de stationsshop – smaakt echt niet verkeerd en kost maar een slordige één euro vijftig. Ga je naar Julia’s, waar ze eigenlijk best een goed koffieapparaat hebben, betaal je meer én is de koffie veel te snel koud.
Toen mijn man doorhad dat ik wel erg graag naar Starbucks ging, kreeg ik van hem dus mijn knalrode Dolce Gusto.
Er zijn verschillende smaken voor te verkrijgen zoals latte macchiato vanile of caramel en espresso’s in verschillende sterktes. Ik ben nu dus verslaafd aan de Café au Lait, maar drink ook graag de cappuccino.
Cappuccino
Als ik nu ergens ben, drink ik graag een cappuccino of gewone koffie. Met een beetje suiker, geen melk. Maar man, wat kun je een bagger voorgeschoteld krijgen. Slappe bakken met een miezerig schuimlaagje dat meer lijkt op een paar melkbubbels waarvan de verkopers dan ook nog durven te zeggen dat het echt een lekkere cappuccino is. Speeltuinen, ziekenhuizen; ik moet me bedwingen en maar wachten tot thuis om niet weer een teleurgesteld te worden.
Waar je dan wel terecht kan? Een aanrader is zeker The Village Coffee in de Voorstraat in Utrecht. Of bij Panino da Pino in winkelcentrum Vleuterweide in De Meern en bij Mckaela’s op de Paardenstraat in Sittard. En zo kan ik er nog wel een paar opnoemen. Het AD doet dit jaar weer de koffietest en je kunt je favoriete koffiespot nog aandragen. Of wacht even en breng een bezoekje aan de winnaars om zelf te testen waar je jouw favoriete bakkie kunt drinken.
Een artikel waarvan ik eigenlijk wil zeggen “it’s my cup of tea” maar in dit geval moet ik het laatste vervangen door coffee. Lol.